Molens uit het verleden
De zeven molens die hier omstreeks 1900 nog aanwezig waren:
De graanmolen "De Morgenster" op het terrein van de Metaalindustrie De Jong B.V.
Een houtzaagmolen aan de Molenwal van Van der Sluis en Posthuma (deze molen staat thans in Makkinga).
De tweede graanmolen, aan de Molenwal.
Een runmolen, waar men eikeschors maalde tot run voor de leerlooierij, stond aan de Kerkewal.
De derde graanmolen "De Vlieger" stond aan het einde van de Brouwerswal.
Waar thans een weg langs de Miente voert, stond de graanmolen "De Hoop" . De weg is hier naar genoemd.
De spinnekopmolen op het mountsjelán, tussen de Badweg en de Compagnonsvaart.
De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven.
Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan.
De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd.
Algemeen
Naam / Aanduiding: De Morgenster
Ligging: thans Stationsweg te Gorredijk, destijds omgeving dorp Terwispel
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1882
Verdwenen: 1904 verbrand
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Korenmolen, Pelmolen
Afkomstig uit: Wijnjewoude, De Morgenster
Vlucht / Rad: 67 voet
Romp: Achtkante Bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier
In 1774 vond in Gorredijk de verkoping plaats van een " schoon en wel geconditioneerd
hout- of zaagmolentje, zeer bekwaam tot velerlei hout of balken te zagen, hebbende twee raamten" . De molen was in 1763 nieuw gebouwd op het eind van wat nu de Molenwal heet. In het jaar voor de verkoop had de eigenaar Bote Wypkes evengoed nog veel aan de molen kunnen verbeteren. Deze zaagmolenaar was van Grouw afkomstig.
In 1782 werd de molen door Willem Douwes te Harlingen voor 260 goudguldens van 26 stuivers verkocht aan Tsjibbe Alberts, Mr. houtcoper en Cornelis Hartmans, Mr. timmerman, met zijn vrouw Inkjen Tsjibbes.
Een zoon van Cornelis en Inkjen, Tsjibbe Cornelis Hartmans, tekende in 1806/07 een fraaie kaart van Gorredijk, waar uiteraard ook de molen van zijn vader op stond. Rond 1830 was hij trouwens zelf eigenaar.
Nadat de molen een aantal malen van eigenaar was veranderd, werd hij in 1838 verkocht aan Jan Alles van der Sluis, turfmeter-koopman te Hemrik, en Engbert Suardes Posthuma. Laatstgenoemde was de molenaar en werd in 1857 alleen eigenaar. Hij liet in 1868 de molen door een nieuwe vervangen. In de 70er jaren van die eeuw kwam deze op naam van de "Firma van der Sluis en Posthuma". In het begin van deze eeuw werd Job Engberts Posthuma eigenaar, die de molen in 1912 liet afbreken. Het zaagwerk werd na die tijd verricht door de aan de overkant van de houtkolk gebouwde stoomzagerij.
De molen werd in Twitel bij Makkinga als korenmolen herbouwd en verhuisde in 1925 naar de kom van laatstgenoemde dorp, waar hij nu nog staat.
Algemeen
Naam / Aanduiding: Posthuma-molen
Ligging: aan het eind van de Molenwal
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1868
Verdwenen: 1912 verplaatst
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Zaagmolen
Voorganger: Gorredijk, Posthuma-molen voorganger (verdwenen)
Verplaatst naar: Makkinga, De Weyert
Vlucht / Rad: 67 voet
Romp: Achtkante bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier
Aanvullingen: de molen had twee zaagramen
Jaap Sikkes-moune
Volgens een kaart uit 1664 stond op de Molenwal toen al een molen. Het dorp bestond toen nog maar een goede dertig jaar. Ook op een kaart van 1680 word deze aangegeven, net buiten de schans. Het was de "rogmolen", waarop rond 1700 Giolt Bouwes molenaar was. Hij was, evenals zijn opvolgers, tevens bakker. In 1729 verving Bouwe Ydes, die van Duurswoude kwam, de molen door een nieuwe. Deze staat afgebeeld op de gevelsteen, die in 1756 werd aangebracht in de molenaarswoning. De steen bevind zich nu in het openluchtmuseum in Arnhem.
De molen bleef steeds in de zelfde familie, na genoemde Giolt Bouwes waren molenaar Bouwe Ydes (1728-1783) , Hendrik Bouwes (1783-1799) , Andries Hendriks (1799-1816 , de eerste die hier woonde onder de naam Van der Meulen), Jacob Bouwes van der Meulen 1816-1831) , Sikke Jacobs van der Meulen 1831-1859) , en Jacob Sikkes van der Meulen 1859-1903).
Laatstgenoemde is het dus, door wie oudere Gorredijksters nu nog spreken over de "Jaap Sikkes-moune". Toen Jacob Bouwes hier in 1816 molenaar werd, was zijn schoonvader Sikke Wybes de Haan eigenaar. Hij had de molen in augustus van dat jaar als "Rog en Weitmolen met Huizinge en steede cum annexis" voor de som van f.10.000,- gekocht van Andries Hendriks.
Jaap Sikkes verkocht de molen in 1903 aan Sietze Wiebes Teijema, molenaar te Donkerbroek. Deze was vijf jaar eigenaar, waarna via de Hemriker grondeigenaar Engbert Piers van der Sluis in 1911 Marten Zwart de molen in bezit kreeg.
Hij kwam van de door hem gehuurde molen "De Hoop" aan de Hegedyk en nam het naambordje van die molen mee. Een in die tijd gemaakte foto gaf later aanleiding tot verwarring over de vraag waar de naam "De Hoop" thuis hoorde.
De molen draaide tot 1919, toen Zwart hem liet afbreken. Als watermolen heeft hij nog enige tijd elders dienst gedaan, totdat hij door brand werd verwoest. De Jaap Sikkes-moune stond even vóór het punt waar nu het fietsbruggetje ligt Er heeft echter ook een molen gestaan ter hoogte van de huidige " Molenhof" . Atse Sickes bezat hier in 1736 een pelmolen (voor het pellen van gort en haver). In 1782 werd deze als eekmolen (met molenplein en bleekstede) verkocht. Na 1789 werd hij niet meer genoemd en hij komt op de bekende prent van Bulthuis (1790) niet meer voor.
Algemeen
Naam / Aanduiding: Jaap Sikkes Moune (De Hoop)
Ligging: Molenwal, voor het punt oude basculebrug t.o.Jan Eisingastraat
Kadaster 1811-1832: Jacob Bouwes van der Meulen, molennaar
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1729
Verdwenen: 1919 verplaatst
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Roggemolen, Boekweitmolen
Voorganger: Gorredijk, Jaap Sikkes Moune
Verplaatst naar: Jistrum / Eestrum, Waterschap Eestrum (verdwenen)
Vlucht / Rad: 72 voet
Romp: Achtkante bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier
Versieringen: De nieuwe molen staat afgebeeld op een gevelsteen, die in 1756 werd aangebracht. De steen bevind zich nu in de aula van het openluchtmuseum in Arnhem, Schelmseweg 89
1756
HB TE
De initialen zijn van Hendrik Bouwes en Tjitske Engelsma, zij huwden in 1756. De steen zat voorheen ingemetseld in de molenaarswoning te Gorredijk. formaat 71,5 x 52cm.
Gevelsteen van Bouwe Ydes, molenaar van 1728-1783 op Jaap Sikkes molen
Ten Bruggencatefiche
Titel: 3266 w / De Hoop / Jaap Sikkensmolen
Locatie: Friesland / Gorredijk / Opsterland
Beschrijving: Achtkante bovenkruier met stelling Riet op houten (pl. h.) tusschen- en onderstuk, rieten kap korenmolen Prenten foto's
Eigenaar / huurder: Jacob Sikkes / Marten Zwart
Opmerkingen datering: afgebroken en verplaatst naar Eestrum wm.
Auteur: Bruggencate, Ir. Anton ten
Bestandsidentificatie: GORREDIJK 3266W KORENM
Herkomst: Vereniging De Hollandsche Molen
Molen: 03266W Jaap Sikkesmolen, Gorredijk, Friesland
Skorsmoune (3e)
Op 7 september 1861 raakte aan het eind van de Kerkewal in Gorredijk tijdens een onweersbui de runmolen van Elias Sjoerds Nauta in brand.
In deze molen, meestal de "Skorsmoune" genoemd, werd eikenschors tot run vermalen, die als looistof bij de leerlooierijen werd gebruikt.
In 1795 stond hier al een molen, die als volmolen dienst deed voor het vollen (vervilten) van wollen stoffen. Eigenaar was toen de blauwverver Tjitze van der Leij. Zijn zoon Jan de Jong van der Leij verkocht deze molen omstreeks 1835 aan de blauwverver Luite Jacobs Meester. Die kreeg in 1838 van het grietenijbestuur toestemming om de door hem gedreven molen zodanig te veranderen, dat daarop ook schors of run gemalen kon worden. Van die tijd af zal dus de naam "Skorsmoune" in gebruik zijn geraakt.
Rond 1860 verkocht Meester de molen aan bovengenoemde Nauta, die schoenmaker-leerlooier was en voor het laatste dus wat de looistof betreft zelfverzorger werd.
Het schoenmaken hield niet in 'de reparatie' maar de fabricage van schoenen.
In 1874 bijvoorbeeld werden in de Gorredijkster schoenmakerijen meer dan 10.000 paar schoenen en laarzen vervaardigd.
De zaak van Elias Nauta werd later voortgezet door zijn zoons Sjoerd, Pieter en Doekele en bleef daarna bij de " Firma Gebroeders Nauta en Co " in bezit.
In 1927 werd de molen door die firma verkocht aan de houthandelaar Engbert Jobs Posthuma. Hij werd toen buiten gebruik gesteld, maar heeft nog tot 1942 wiekloos, als een zgn. '' doofpot'', een onderdeel gevormd van het silhouet van Gorredijk.
In dat jaar werd de deerlijk in verval geraakte molen afgebroken.
De Vlieger
Op het eind van de Brouwerswal lieten in 1871 Engbert Suardes Posthuma en Jan Koopmans, olieslagers te Gorredijk, een oliemolen bouwen. Deze verrees op een terrein, waarop zich tot op dat tijdstip een zeer oude '' Schuitmakerij'' bevond.
In deze molen werd olie uit zaad gewonnen, terwijl van het restant veekoeken werden geperst. De stampers maakten daarbij veel lawaai. Voor het gemeentebestuur was dat aanleiding om in de vergunningsvoorwaarden op te nemen, dat de molen niet in werking mocht zijn tijdens godsdienstoefeningen in het nabijgelegen evangelisatiegebouw " Eben Haëzer ".
Toen aan de Kerkewal later een stoom-olieslagerij verrees, nam die het werk van de molen over. Deze was dan ook in het laatst van zijn bestaan eigendom van de N.V. "Gorredijkster Stoomolieslagerij en graanhandel, voorheen firma Posthuma en Koopmans".
Het ligt voor de hand dat de molen toen geen lang leven meer beschoren was: Hij werd rond 1910 door een Zaanse firma afgebroken. Aangenomen mag worden dat die firma hem elders weer heeft opgebouwd.
In 1830 werd door Abele Gerbens de Jongh, veenbaas te Kortezwaag, een korenmolen gebouwd aan de Hegedyk, ter hoogte waar nu in Gorredijk de naar deze molen genoemde straat "De Hoop" ligt. In die tijd behoorde dit gebied tot het dorp Kortezwaag.
Wie zijn voorganger was is niet bekend, maar in 1837 werd Pieter Ypens Reitsma, die toen trouwde met een dochter van de eigenaar, hier molenaar.
Rond 1850 was dat Hette Wytzes Hettema.
In 1852 werd de molen door de Jongh verkocht aan Willem Piebes Kooistra, boer in Suawoude, die zelf tot mei 1858 de molen bediende. Toen werd Homme Wiegers de Jong van Beneden-Knijpe zowel eigenaar als molenaar.
Zijn weduwe, die na zijn dood in 1884 het bedrijf voortzette, verkocht in 1903 de molen aan hun zoon Hendrik, die toen al jaren de zaak had gedreven.
Hij bleef hier tot Marten Zwart hem, als huurder, in 1905 opvolgde. Hendrik vertrok met het naambord '' De Hoop'' onder de arm naar de Jaap Sickens Moune te Gorredijk op de Molenwal, om zich als eigenaar en molenaar te vestigen. Vandaar de verwarring met de naam '' De Hoop''. In 1912, toen Zwart naar de "Jaap Sikkes-moune" verhuisde, verkocht Hendrik de Jong de molen aan Hans Hanzes de boer Sr.,en vier jaar later aan zijn zoon Hans. Deze liet de molen in 1928 afbreken na al een lange stilstand wegens overgang op motorkracht. De molen was zeer in verval geraakt, bij een storm was zelfs de kap gedeeltelijk eraf gewaaid.
Algemeen
Naam / Aanduiding: De Hoop
Ligging: aan de Hegedyk
Plaats: Gorredijk (v/h Kortezwaag)
Bouwjaar: 1830
Verdwenen: 1928 afgebroken
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Korenmolen
Vlucht / Rad: 67 voet, vanaf 1904 zelfzwichting
Romp: Achtkante bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier
Ten Bruggecatefiche
Titel: 3266 y / De Hoop
Locatie: Friesland / Gorredijk / Opsterland
Beschrijving: Achtkante bovenkruier met stelling Riet op houten tusschen- en onderstuk, rieten kap
Eigenaar / huurder: Homme de Jong
Datering: 1841-1 / 1928
Opmerkingen datering: Bouwjaar vóór 1841 Romp gesloopt 1928 (januari) , was sinds '14 reeds onttakeld.
Auteur: Bruggencate, Ir. Anton ten
Bestandsidentificatie: GORREDIJK 3266IJ KORENM.
Herkomst: Vereniging De Hollandsche Molen
Molen: 03266 y Hoop, Gorredijk, Friesland
Spinnekopmolen
Het spinnekopmolentje dat Engbert Suardes Posthuma rond 1870 stichtte op het "Mountsjelán". dat lag tussen de huidige Badweg en de vaart ter hoogte van de aanlegplaats voor passanten. De molen , die elders in de provincie was gekocht, diende om het in de omgeving van het "Mountsjelán" liggende land droog te houden, maar werd later ook benut om de er naast liggende ijsbaan onder water te zetten.
In 1922 schonk de kleinzoon van de stichter, Engbert Jobs Posthuma, het molentje aan het openluchtmuseum in Arnhem. Het jaar daarop verhuisde het naar dat museum, waar het nu nog te bewonderen is. In de kosten van afbraak en transport droeg het departement Gorredijk van het "Nut" een bedrag van tweehonderd gulden bij.
Algemeen
Naam / Aanduiding: Polder H, Mountsjeln / Molen van Posthuma
Ligging: op het Mountsjeln, tussen huidige Badweg en aanlegplaats
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1800
Verdwenen: 1922 / 1923 stil gezet, 1925 verplaatst
Type: Spinnekop
Aandrijving: Windmolen
Functie: Poldermolen
Romp: Vierkante ondertoren
Kruiwerk: Zetelkruier
In 1736 genoemde pelmolen van Atse Sickes, in 1782 als eekmolen verkocht. Waarschijnlijk al voor 1789 verdwenen. Atse Sickes was al molenaar op de wipstellingmolen die in 1763 werd verkocht. De achtkante molen stond tussen de Jaap Sickes Moune en de Hoofdbrug. In 1780 stond de eekmolen te koop met huis en schuur, en tevens geschikt als pelmolen, er werd een bod gedaan van 1400 gouden guldens.Op de prent van Bulthuis uit ca. 1780 hierboven afgebeeld, staat links de eek- en volmolen en rechts de korenmolen. N.b. De locatie is een zeer ruwe schatting gebasseerd op de tekening.
Algemeen
Naam / Aanduiding: Atse Sickes
Ligging: ter plaatse huidige Molenhof
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1736 <
Verdwenen: 1789 of later
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Runmolen, volmolen
Romp: Achtkante bovenkruier
Skorsmoune (2e)
Vanaf ca. 1792 woonde Tjitze Nicolaas van der Ley (1759-1830) in Gorredijk als blauwverver en wolkammer. Hij, en later zijn zoon Hendrik had een (ros) volmolen. Die stond aan de Kerkewal. In 1836 kocht Luite Jacobs Meester (al eigenaar van de eerdergenoemde rosmolen) deze molen, die een rosmolen was. Op 31 mei 1838 kreeg hij toestemming om een (wind) runmolen bij de volmolen te bouwen. Deze stellingmolen werd pas in 1878 op afbraak verkocht door E.S. Nauta; de vlucht was 15,5 meter. Toen bestond ook al de ''hoge runmolen'' (genoemd 26 juli 1878). Deze is zeer waarschijnlijk pas in 1878 gebouwd om de eerdere molen te vervangen.
Algemeen
Naam: Skorsmoune 2e
Ligging: aan het eind van de Kerkewal
Plaats: Gorredijk
Bouwjaar: 1838
Verdwenen: 1878 afgebroken
Type: Stellingmolen
Aandrijving: Windmolen
Functie: Runmolen, volmolen
Vlucht / rad: 15,50 m
Romp: Achtkante bovenkruier
Kruiwerk: Buitenkruier
De Eekschillers
Wanneer in het voorjaar het hout begon uit te botten kwamen de eekschillers, veelal van de Veluwe, met hun gezin om eikenhakhout te kappen en van schors te ontdoen. De met hun eentonig geklop losgemaakte schors werd in bossen gebonden (links op de foto), naar een runmolen (zoals de Gorredijkster skorsmûne) gebracht en tot run vermalen, om als looistof bij de leerlooierijen te worden gebruikt. De gezinnen woonden zolang bij een boer in de schuur of de stal, zoals in de bij Harinxmastate horende verzorgingsboerderij. De foto laat zien dat ook kinderen werden meegenomen naar het werk, de groteren moesten zelfs mee kloppen.
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |
| De Morgenster
Op 17 december 1881 verzocht Anne Meintes de Boer, zoon van de molenaar van Duurswoude, aan het gemeentebestuur hem vergunning te verlenen tot het oprichten van een korenmolen op een perceel weiland aan wat nu de stationsweg heet in Gorredijk. In die tijd bevond zich in die omgeving, toen nog behorend tot het dorpsgebied van Terwispel, nog praktisch geen bebouwing. De naastgelegen marechaussee-kazerne ( waar ik zelf nu in woon) werd eerst in 1895 gebouwd. De molen kon dan ook met alle winden ongehinderd draaien.
Anne de Boer, die in 1856 in Kortezwaag was geboren, is op deze door hem gestichte korenmolen "De Morgenster" de enige molenaar gebleven. Op 2 juni 1904 is de molen namelijk tijdens een onweersbui in brand geraakt. De gevolgen waren zodanig dat tot sloping van de restanten moest worden overgegaan. De molenaar zag het toen hier niet meer zitten en is met zijn gezin naar Amerika geëmigreerd. |