Jeugdherinneringen aan Gorredijk
Door Anne Veenstra
Toen ik in 1946 op zesjarige leeftijd in Kortezwaag kwam wonen, hoorde Gorredijk er in ons gezin eigenlijk automatisch bij. Niet alleen omdat mijn vader daar de kost verdiende, maar ook omdat we voor veel dingen alleen in “De Gerdyk” terecht konden. Bovendien zaten Kortezwaag en Gorredijk gewoon aan elkaar vast, vooral op de Langewal. Alleen werd er vanaf Oepie de Boer een andere straatnaam genoemd. Aan de Gerdykster kant van familie De Boer heette het Langewal, aan de kant van “Koartsweagen” werd het Vinkebuurt genoemd.
We vermaakten ons als kinderen opperbest in Kortezwaag, dat aan alle eisen voor een kind van die tijd voldeed. Alleen als we een echte voetbalwedstrijd wilden zien, dan moesten we aan de Hegedyk in Gorredijk zijn. Naast Jouke de Vries liep een pad naar het voetbalveld van v.v.Gorredijk. Mevrouw Ida de Vries maakte ook altijd thee voor de voetballers, want voorzieningen waren er niet op het veld. Er was wel een prachtige tribune en het zal velen spijten dat daar niet zorgvuldiger mee is omgegaan toen het voetbalveld de huidige locatie kreeg. Ik ken tribunes die de status van “monument” hebben gekregen en dat had deze m.i. ook verdiend. Ooit was er een paardenrenbaan om het voetbalveld en dat was nog duidelijk te zien. Bij het betreden van het veld moest je eerst over de overgebleven bochtronding en veel verderop achter het verste doel was ook zo’n restant van een verhoogde bocht. Ik herinner me nog wel dat er grasbaan motorraces werden gehouden . De voetballers legden de spullen die ze niet nodig hadden tijdens een wedstrijd in een hoek boven in
de tribune en de tegenpartij deed dat in de andere hoek. Veel namen de spelers niet mee naar het veld, want de thuisclub had zich thuis al in de voetbalkleren gestoken en de bezoekende club kleedde zich om bij Hotel Sytsma, later Veensma. Meestal hadden ze enkel een jas(je) over het voetbaltenue en soms werden de voetbalschoenen pas op de tribune aangetrokken. Tegenwoordig kan men het nauwelijks geloven, maar na afloop lagen ALLE spullen nog keurig op dezelfde plaats! Onder de tribune lagen een paar kalkzakken voor het kalken van de lijnen , sigaren – en sigarettenpeuken , wat snoepafval en doelnetten. Wij klommen regelmatig onder de zitplaatsen door naar deze grote ruimte. Dat kon simpel, want onder de zitplaatsen zaten geen planken. Aan de achterkant van de tribune zat in de eerste hoek een deur, waardoor de veldverzorger wat gemakkelijker onder de tribune kon komen. Hij hoefde alleen maar de lijnen te trekken op zaterdag, want de schapen zorgden voor een perfecte grasmat.
’s Zondagsmorgens werden de schapen van het veld verdreven naar het land achter het veld en daarna werden de doelnetten opgehangen. Achter de doelen, waar het net de grond raakte, was een wit houten schot van zo’n halve meter hoog en dat zo breed was als de doelen. Langs de sloot aan de ene lange zijde van het veld lagen twee dregs, die werden gebruikt als de bal uit de sloot moest worden gehaald. In de ronde ijzeren ring aan het einde van de dreg paste precies een bal. Na enkele landingen in de sloot werd de leren bal steeds zwaarder. In de bal zat een binnenbal, die je met een veter in de buitenbal afsloot. Het kwam regelmatig voor dat de binnenbal lek raakte of zelfs knapte en dat zorgde voor veel hilariteit. Een lekke bal kon je bij Van Wallinga of Harm van der Molen laten repareren.
Als je tijdens een kopbal in aanraking kwam met de veter dan “piepte” je wel even! Een goed verzorgde bal moest net als de voetbalschoenen elke week in het ledervet worden gezet. Ook de aanraking met een voetbalschoen was niet aangenaam, want de neus van de schoen was verzwaard met heel hard leer of metaal. Als de schoenen nat waren vulden we die na de wedstrijd op met oude kranten, die er pas weer uit gehaald werden als er gevoetbald moest worden. In onze jeugd mochten we pas lid worden van een voetbalclub als je 12 jaar was. Je kwam dan in de B-aspiranten en op je vijftiende in de A-aspiranten. Op je achttiende werd je senior. Wij voetbalden toch wel eens op de “heilige grasmat”, dat was tijdens het schoolvoetbaltoernooi in mei, waar alle Opsterlandse scholen op af kwamen. Er waren echte scheidsrechters in de persoon van Roel Lageveen, Heine Drenth en Roel Moed. Opstellingen regelden we allemaal zelf, het was al bijzonder dat meester Wapstra kwam kijken! Kort voor dit toernooi oefenden we o.a. tegen de lagere school uit Gorredijk en die derby vond ook plaats op dit veld. Vooraf werd dan een echte voetbal van v.v.Gorredijk gehaald bij Harm Schippers van “De Vlijt”. We gingen dan niet door de winkeldeur van de manufacturenzaak , maar achterom door een steeg. Er waren meer momenten dat we ons sportief plezier gingen halen in Gorredijk. Een flink aantal meisjes en jongens uit Kortezwaag was lid van de oudste sportvereniging in Gorredijk, namelijk de gymnastiekvereniging Stânfries, opgericht in 1885!
De lessen vonden plaats in het gymlokaal naast de lagere school in de Hoofdstraat in Gorredijk. Als de lessen waren afgelopen gingen we bij veel huizen aan de Langewal “belletje trekken”. Ook deden we de winkeldeuren wel eens een eindje open zodat de winkelbel ging rinkelen. In beide gevallen was het de bedoeling de bewoners een vergeefse tocht te laten maken. Meestal renden we van huis naar huis, maar soms verstopten we ons ook wel eens in de steeg naast woning of winkel. Dat kon gemakkelijk, want er waren stegen genoeg in die tijd! Boven het gymlokaal woonde de familie De Jong. De heer De Jong had aan het Marktplein een drankenhandel en de jongste zoon Johan werd later een begenadigd voetballer bij v.v.Gorredijk. Eén keer per jaar hadden we gymnastiekuitvoering op het toneel van Hotel Sytsma. Ik herinner me nog dat bij de volwassenen turners als Hilbrand Rudolphy, Roelke Bergsma en Geertje van der Hoef diepe indruk op me maakten! In deze zaal werd er voor de kinderen van de lagere school ook wel eens een film gedraaid van b.v. Dik Trom, het was dus geen onbekend terrein. Later vond er ook mijn eerste ULO-fuif plaats en ook mijn eerste danskunsten heb ik er vertoond onder leiding van dansleraar Jild Kielstra uit Heerenveen .
Eens per jaar hadden we met Stânfries ook een turnbetoging, waarop met een aantal buurtverenigingen de kunsten werden vertoond op een weiland achter Schansburg. Vooraf marcheerden alle gymnasten achter het muziekkorps A.A.C. aan door Gorredijk en Kortezwaag. De meisjes van Stânfries in mooie witte gymjurkjes en wij in een wit hemd en een zwarte sportbroek. En allemaal met dat mooie embleem van Stânfries fier op de borst! Vanaf 1949 was er nog een derde sportclub en wel O.D.K., Ontspanning Door Korfbal. In tegenstelling tot de andere twee speelde deze club in Kortezwaag, waar op verschillende locaties is gespeeld. Ik herinner me dat de seriewedstrij- den, hét hoogtepunt voor elke korfbalclub in die tijd, werden gehouden op een weiland achter de boerderij van Piet Jongsma. De dochters van deze boer, Aaltje en Daatje, waren beide belangrijke pionnen in het eerste twaalftal. Ook schaatskampioene Tine de Vries hoorde bij de vedetten van ODK De eerste voorzitter van ODK was de onderwijzer van de lagere school in Kortezwaag, Lute Beth-lehem en de grote animator bij de jeugd was in die tijd onbetwist Anne van der Meulen, die eigenlijk iedereen alleen maar kende als “Lange Anne”.
Het ODK-twaalftal dat in 1950 kampioen werd van de 2e klasse F.K.B.. Staande v.l.n.r. Eise de Jong, Abe Hielkema, Klaas Idzinga, Harm de Jong , Tjitze van der Woude en Wiebe Lageveen Midden v.l.n.r. Sim Hielkema, Tine de Vries, Zus Liemburg en Gretha van der Brug Vooraan Mieke Looyenga (links) en Zwaantje Homans
’s Winters werd er, ijs en weder dienende nog gesport op de ijsbanen van “ Eendracht” bij de kalkovens in Gorredijk en “Hâld Moed” in Kortezwaag tegenover boer Piet Jongsma. In een volgende aflevering kom ik nog eens terug op het wintervermaak bij deze twee verenigingen, waarvan je eigenlijk alleen maar donateur kon worden.
Kortezwaag
In deze aflevering wil ik graag plaats inruimen voor hoogtijdagen in het Gorredijk van net na de Tweede Wereldoorlog. Zowel inwoners van Kortezwaag als Gorredijk hadden veel bemoeienis met de meeste grote feestelijkheden. Het schoolfeest was typisch iets voor Kortezwaag, maar jaarmarkt en winkelweek was voor de bevolking van zowel Gorredijk als Kortezwaag.
Na de zomervakantie werden de dagen ook toen snel korter en in september was het zover, WIN - KEL WEEK! De gezamenlijke winkeliers en middenstanders, verenigd in de W.H.I., organiseerden eind september een week lang feest, van vrijdagavond tot en met de zaterdagavond van de volgende week. Op die slotdag kwam het volk uit de wijde omgeving naar het feestterrein in Gorredijk om bekende radio-artiesten in levende lijve te aanschouwen. Ik herinner mij optredens van Olga Lowina, Joop de Knegt, Johnny Jordaan en de Bietenbouwers. Ik hoor het nog over het Marktplein schallen: “En hier, dames en heren,zijn De Bietenbouwers onder leiding van Boer Biet (Ger de Roos) , vanavond met medewerking van Lubbert van Gortel en Bertus Bolknak en proatjes van Gait Jan Kruutmoes (Peter Schilperoort)!” En die “boeren”, bekend van vaste tijden op KRO-radio wisten me een stemming te brengen!
De hele week waren Gorredijk en Kortezwaag feeëriek verlicht en in de buurt van de sluis stond er zelfs een verlichte fontein in de Opsterlandse Compagnosvaart!De winkeliers hadden hun etalages extra mooi versierd en verlicht en vooral de bakkers, slagers, en groenteboeren lieten zien hoe creatief zij met brood, banket, vlees, groente en fruit om konden gaan! In elke etalage moesten wij kinderen een letter of een cijfer of iets dergelijks zoeken en die invullen op het door de WHI uitgegeven formulier. Voor zaterdag moest het formulier ingevuld en ingeleverd zijn bij één van de deelnemende winkeliers. Op de slotavond werd de prijswinnaar bekend gemaakt. Ook de hoofdprijswinnaars van de WHI-actie werden dan bekend gemaakt. De winkelweek begon dus altijd op vrijdagavond en na de toespraak van de voorzitter van de WHI en burgemeester Harmsma werd middels een druk op de knop alle straatverlichtingen ontstoken en dat leverde een massaal “Ooooooooh! “op. Dan volge er een speurtocht of een vossenjacht in donker Gorredijk. De weken voorafgaande aan de Winkelweek toonden de verschillende buurten weer hun saamhorigheid. Als er palen langs de straat waren gelegd werd in de avonduren de verlichting en versiering eendrachtig aangelegd, de mannen het zwaardere werk en de vrouwen maakten op één locatie de vlaggetjes en roosjes. Vaak werden er ook nog sparrentakken uit het bos gehaald. In de gymzaal aan de Hoofdstraat toonden de middenstanders hun nieuwste snufjes op de tentoonstelling MAGNETO. Wij bezochten die zelfs met school, onder begeleiding van meester. De Winkelweek was eigenlijk nog maar net voorbij of het volgende spektakel kondigde zich al weer aan: Gerdykster merke. Dit festijn vond twee maal per jaar plaats, in oktober (najaarsmarkt) en mei. (voorjaarsmarkt).Net als de Winkelweek begon de kermis op vrijdagavond en het eindigde altijd op maandagavond na de jaarmarkt. Een jarenlange traditie bij veel “Gerdyksters” was het om de stookkachel van de meikermis tot de oktoberkermis buiten werking te stellen. Die kreeg dan een opknapbeurt en werd soms vervangen door een straalkacheltje, maar dan moest het echt nodig zijn!
Op de kermis waren de stoomcarrousel , cake-walk (“kekewals”), de zweefmolen en de autoscooter bij ons opgroeiende kinderen zeer in trek. Ik herinner me nog als de dag van gisteren de eerste rondjes met een meisje in de zweefmolen en autoscooter! De meisjes stonden bij de autoscooter bijna in de rij, want voor hen betekende het gratis toegang als duo-passagier! We stonden vaak uren te kijken naar de omroeper voor de Steilwand en het warm draaien van de motoren op de rolband . Vol spanning kondigde de omroeper de kunsten van ”Miss Williams”en Bob Stolte aan. Ik heb het wonder een paar maal met mijn vader en familie, die speciaal voor markt en kermis overkwamen mogen aanschouwen, schitterend! De kermis draaide toentertijd op vrijdagavond en zaterdagavond en zondags in verband met de kerkgang vanaf 4 uur ’s middags. Op maandag was het van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat kermis in “de vlecke” en de schooljeugd was de hele dag vrij!
De veemarkt op maandag trok duizenden boeren en burgers uit wijde omgeving. In de Dubbele Straat stonden hoofdzakelijk koeien, maar er werden ook wel paarden, schapen en geiten aangevoerd. Wij scharrelden eerst even langs al dat vee en dan was er volop aandacht voor de kraampjes. Persoonlijk vulde ik mijn knikkervoorraad altijd aan met de nieuwste snufjes op de markt . Trekpleisters waren verder de kwakzalver, de waarzegger, de paling-, fruit- en chocoladeverkopers . Zij prezen hun waar met zo veel verve aan dat sommige boeren helemaal scheef hingen van de vracht fruit, paling en chocolade! De kwakzalver liet altijd de kopers zelf het geld wisselen en niemand durfde onder toeziend oog van tientallen “controleurs” ook maar een cent te veel te pakken. Wij wipten altijd even aan bij “it diske” van Keimpe ten Hage en bedelden om “greven” en onze smeekbedes werden, soms na veel geduld, vrijwel altijd beloond! Je kon ook in een echte boksring vechten met een bruine beer met muilkorf en bokshandschoen aan. Op de terugreis bij uitwedstrijden van het eerste elftal van v.v. Gorredijk nam Riekele Huisman altijd in de bus de microfoon ter hand en dan vertelde hij steevast op verzoek het verhaal hoe hij en Anton Moll als zestienjarigen dachten vlot dat briefje van 25 gulden te kunnen verdienen door samen de beer te verslaan! Dat het mislukte laat zich raden.! Riekele imiteerde dan ook altijd de omroeper van de Steilwand en het was niet vreemd dat hij na zijn slagersloopbaan de kost met zijn mond ging verdienen! Hij was bij de voetbalclub de volmaakte entertainer. Ook een evenement waar honderden inwoners van Gorredijk en Kortezwaag voor uitliepen was de Goarretocht. Getooid met vrolijke gezichten en een Goarretocht-vlaggetje tussen stuur en spatbord bevestigd slingerde een lange rij fietsers zich door bos en hei en over smalle paadjes langs het water. Sommige deelnemers trokken extra aandacht, zoals de heren Jelle Stoelwinder (voor) en Koos Komans in ludieke kleding op een tandem.
Mijn schoonvader bewaarde jaren geleden altijd “De Woudklank” voor mij en kon dan precies checken wanneer we weer een familiebezoek aan Gorredijk moesten brengen. In die oude weekbladen stond een rubriek van Hans de Jong en die trok mijn speciale aandacht. Alle stukjes die over Kortezwaag en Gorredijk gingen heb ik uitgeknipt en bewaard, al of niet ingeplakt. Nu ik die weer eens doorblader zie ik de verscheidenheid aan scholen en kerken in de jaren ’40 – ’50 van de vorige eeuw!
Ik begin maar met de lagere school in Kortezwaag op de kruising Nijewei/Lijkweg (nu De Leyen), omdat ik daar heb geleerd opstellen en verhalen te schrijven. De hoofdingang was aan de Lijkweg. Om binnen te komen moest je eerst met een paar treden de stoep op, dan over een rooster en na het openen van de deur verscheen je in de hal met de mooie traditionele kapstokhaakjes en klompenbakken. Rechts was het lokaal van hoofdmeester Wapstra met de klassen 5,6,7en 8 en links van de hal de lokalen van juf Reinbergen (1,2) en meester Bethlehem (3,4) en er was nog een leeg lokaal. In het midden van de hal was een wasbak met kraan en een drinkfonteintje. Aan het eind van de gang was het kolenhok en achter de school waren de toiletten. Het huisje tegenover de hoofdingang is in vroeger jaren een café geweest en daar is Plaatselijk Belang Kortezwaag opgericht.
Als we van Kortezwaag naar de gymzaal in Gorredijk liepen of holden, dan kwamen we op de Langewal twee vervallen bouwwerken tegen. Het eerste gebouw was de sjoel of synagoge. Daarnaast stond de voormalige Joodse school, maar daar woonden toen de families Wisman en Stoelwinder . Over de Joden in Gorredijk is al veel geschreven en het monument bij de hoofdbrug herinnert aan hun verleden in Gorredijk: Mei ’wy dy nea ferjitte, o Israël Dyn glans, dyn delgong en dyn wreed ferdjer sjocht op in moanjend tsûgnis op ús del Dyn ivich god’lik teken Davids stjer
Na de onthulling van het monument hebben we er met het eerste elftal van v.v.Gorredijk nog een onvergetelijke reis naar Israël aan over gehouden. Even verderop, naast drogist Herman Zwart is een andere leegstaande kerk, namelijk de voormalige Doopsgezinde Kerk. Voor deze kerk was een nieuw gebouw verrezen aan de Stationsstraat. Na een lange leegstand vestigde het naai-atelier Sturka zich in dit gebouw. Directeur Westerveld kwam vanuit Zutfen naar Gorredijk en wist zich spoedig met zijn gezin een plaatsje in de Gorredijkster gemeenschap te veroveren.
De nieuwe Doopsgezinde Kerk staat aan de Stationsweg en in het begin van de vijftiger jaren was ds. Van der Bent predikant. Hij had veel contact met mijn vader, die voorzitter was van het Humanistisch Verbond. Vreemd, zou je zeggen, een anarchist /humanist/anti-kerkelijke veel op één lijn met een dominee. Ik vond de predikant , die regelmatig bij ons thuis kwam en me nu doet denken aan Jan Terlouw, ook erg aardig en daarom koos ik op de ULO voor zijn catechisatie i.p.v. die van dominee DeBoer of pater Lemmens. De paar leerlingen die de lessen van dominee Van der Bent volgden, werden ook uitgenodigd voor de Doopsgezinde jeugdclub. Van de paar keer dat ik er geweest ben, herinner ik me nog het aanleren van verschillende touwknopen en de bijeenkomst , waar ieder een bijdrage leverde. Ik herinner me hiervan de bijdrage van Rink de Vries en zelfs de eerste drie regels van het gedicht van Jacqueline van der Waals, dat hij voordroeg: “De grond is wit, de nevel wit, de wolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht vergrijzelt.” Leuke bijkomstigheid is misschien dat ik ruim 10 jaar later met een nicht van Rink trouwde. Aan de Stationsweg was ook de U.L.O. (Uitgebreid Lager Onderwijs) waar ik na een aantal fijne jaren mijn eerste “echte” diploma haalde. Ik maakte twee directeuren mee, t.w. Bergmans en Grolleman. De leraren Bootsmsa, Bosveld en Feikema en conciërge Tuttel waren het meest honkvast. Vier gym-leraren maakte ik er mee, n.l. Zaadstra, Bos, De Boer en als invalkracht dorpsgenoot Auke Jongsma, de docent van “Stânfries”. De eerste gymlessen vonden plaats in het gymlokaal aan de Hoofdstraat, later in de moderne gymzaal bij de nieuwe openbare lagere school .
Voor de meeste kinderen in Gorredijk en Kortezwaag begon de eerste vorm van onderwijs op Nut ‘s Kleuterschool of Bewaarschool of Fröbelschool, zoals het niet verplichte onderwijs voor kleuters van 4 tot 6 jaar ook vaak werd genoemd. Deze houten school stond aan de Schoolstraat.
Op de Nuts Kleuterschool zaten kinderen van alle gezindten en je kon heus niet aan de gezichten van de kleuters zien of ze “openbaar” of “fyn” waren. Dat merkte je trouwens ook niet aan het gedrag. Zodra de kinderen op zesjarige leeftijd onder de “leerplicht” vielen, dan gingen de ouders (helaas) ineens kiezen en keuze was er genoeg! Openbare scholen stonden er in Kortezwaag (hoofd Wapstra) en aan de Hoofdstraat in Gorredijk (hoofd respectievelijk De Wit en Wieling). Halverwege de jaren vijftig verhuisde laatst genoemde school naar de Ringenoldusstjitte.
Aan de Brouwerswal, tussen brandstoffenhandel Zetzema en Foto Jacobi stond, iets achteraf Rehoboth, de hervormde school (hoofd Visser). Hier gingen ook enkele kinderen uit Kortezwaag en de Singel (Jubbega) naar toe. Verder stond aan de Jodocus Heringastraat de Gereformeerde School (hoofd Offringa). Deze twee Christelijke scholen zijn later gefuseerd. Op de hervormde school zaten jongens als Siene Hes, Berend Visser en Bertus Pietersma, die op de linker foto zijn te herkennen.
Tijdens de Winkelweek vertoonde Foto Jacobi op het schoolplein van REHOBOTH tijdens de avonduren op een groot scherm films. Het schoolplein lag verscholen tussen brandstoffenhandel Evert Zetzema en Foto Jacobi en leende zich goed voor dergelijke evenementen. Toen de Hervormde School ook naar de Jodocus Heringastraat verhuisde kwam in het leeg gekomen gebouw de lak- en chroominrichting BLEBO (Bles en Bosma). Uit bovenstaande blijkt dat er nogal wat gezindten waren in Gorredijk en daarom waren, zoals gebruikelijk in die tijd ook nogal wat kerken. Zelfs Kortezwaag had haar eigen kerk, de Nederlands Hervormde Kerk met ds.Dedden. Ook Gorredijk had een Ned.Herv.Kerk en zo goed als ik weet hadden beide kerken later een gezamenlijke dominee, waarvan ik me ds. De Boer en ds. Hijlkema
nog goed herinner. Als kind heb ik de binnenkant van de kerk in Kortezwaag nooit gezien, maar toen ik naar de ULO ging hadden we schoolconcerten in de Hervormde Kerk aan de Kerkewal. Deze kerk is afgebroken,maar het kerkhof is er nog steeds. Voorafgaande aan die concerten werd er door de “ULO-biggen” snoep ingeslagen bij kruidenier Van der Meer naast de ingang van de kerk. De snoep verdween in de magen, de papiertjes vaak op hoofd of schouders van medescholieren! Aan de Kerkewal stond maar één kerk, aan de Brouwerswal drie! Eigenlijk zouden deze twee namen dus andersom moeten zijn. Aan het einde van de Brouwerswal , vlakbij schilder Alstein en melkboer Homans was een pakhuis van drankenhandel Sietze van der Vegt. Dat pakhuis werd in 1956 gehuurd door de katholieke kerk en dat werd het begin van de vorming van een nieuwe parochie. Uit de wijde omgeving trokken de rooms-katholieken naar dit voormalige pakhuis even voorbij “Bleekersbrêge”. Het was in het begin even wennen om pater Beda Lemmens door de straten van Gorredijk te zien wandelen, maar spoedig was iedereen gewend aan de uiterst vriendelijke pater met de zachte “g”. Ik heb heel wat “gegoogled “ om dat oude pakhuis in beeld te krijgen, maar slechts een deeltje is te zien op de bij dit artikel afgebeelde foto van “Eben Haëzer” (Aebele Haze-ear). Naast de genoemde Rooms Katholieke kerk en Eben Haëzer was er aan de Brouwerswal ook nog een Gereformeerde Kerk. Ook daarvan is zo goed als niets terug te vinden op “Google”.
De Gereformeerde Kerk stond een beetje verscholen achter de pastorie, de Gereformeerde school en de hengelsportzaak van Meine en Jelle Beenen.
Kerk-kerkhof Kortezwaag Joods kerkhof Kortezwaag
Net als bij het kerkhof van de vroegere Hervormde kerk aaan de Kerkewal, staat er ook bij de Joodse Begraafplaats aan de Dwarsvaart geen kerk, maar toch vind ik dat ze op deze bladzijde genoemd moeten worden vanwege hun geloofsinslag.
Pakhuis van Sietze van der Vegt
De Brouwerswal heeft haar naam te danken aan een brouwerij aan die wal, die ooit spiritualiën fabriceerde voor het doorgaans dorstige schippersvolkje dat voorbij kwam. Aan de Brouwerswal stond in onze jeugdjaren het pakhuis van Sietze van der Vegt (zie foto) en de Rooms Katholieke gemeenschap in Gorredijk en wijde omgeving liet dit pakhuis ombouwen tot kerk. Pater Lemmens was in het begin in zijn opvallende pij een “bezienswaardigheid” in Gorredijk, maar ook ds. Antuma van de Gereformeerde Kerk aan de Brouwerswal was een gesoigneerde heer. Wie meer thuis is in de geschiedenis van de kerken in Gorredijk raad ik aan hiervan eens melding te maken op deze mooie site. In mijn vorige aflevering noemde ik de vier lagere scholen en de (M)ULO in Gorredijk/ Kortezwaag, maar er waren in de jaren vijftig meer scholen. De minst opvallende was de Gemeentelijke Handels- avondschool, waarvan Gerrit Feikema, leraar aan de ULO, de directeur was. Deze school was gevestigd in het gebouw van de ULO en de leraren hadden allen overdag een functie bij een andere onderwijsinstelling. Meneer Feikema gaf bij ons op de ULO les in Frans, Handelsrekenen en Boekhouden. Toevallig hadden wij in de derde klas alle drie vakken van hem op één dag. Tijdens de mondelinge beurten herinner ik mij een onvergetelijke uitspraak van Feikema, nadat hij op een dag een leerling de derde mondelinge beurt had gegeven. Hij maakte een aantekening in zijn scribum , zette zijn bril af en sprak de gedenkwaardige woorden : “Toon, wat zul jij vanavond lekker eten, je hebt drie één tjes (lees eenDjes) geschoten!” De jongens bij ons op de lagere school, die niet naar de ULO wilden/mochten, bleven meestal tot en met de achtste klas op de lagere school vanwege de leerplicht. Een enkeling ging naar de ambachtsschool in Jubbega, waar je timmerman, schilder of stukadoor kon worden. De metaalfabrieken in Gorredijk, Voltawerk en “Jo de Jong”, hadden behoefte aan geschoold personeel
Voltawerk
En op hun aandringen werd er een ambachtsschool voor metaalbewerking opgericht. Voordat die school een eigen gebouw kon betrekken werd er op verschillende locaties les gegeven, zoals op de bovenverdieping van de marechausseekazerne en in de fabriek van firma J.I. de Jong, de “kannenfabriek”.
Bij J.I.de Jong
In september 1950 was het dan zover, ik weet het nog goed als leerling van de Openbare Lagere School in Kortezwaag. We werden in de klas gewichtig, streng en dreigend toegesproken door meester Wapstra, want er moest voorbeeldig gehandeld worden. Getooid met een papieren Nederlands vlaggetje in de hand liepen we met de hoogste langs de Nijewei naar de nieuwe ambachtsschool aan de Jodocus Heringastraat. Daar moesten we ons samen met de andere lagere scholen op eerbiedige afstand opstellen en op commando met het vlaggetje gaan zwaaien. Na lang wachten kwam het commando en daar kwam een fraaie limousine het terrein van de ambachtsschool op rijden. In een flits hebben we de passagiers van de limousine gezien : koningin Juliana en Prins Bernhard. Burgemeester Harmsma van de gemeente Opsterland stond hen bij de deur op te wachten om de opening door de koningin te aanschouwen. Ik geloof dat jaren later het eerste kusje van mijn huidige vrouw achter diezelfde ambachtsschool , een populaire plek voor jong geliefden, meer indruk op mij heeft gemaakt.
De twee vervolgscholen zorgden ook voor nieuwe namen in het dorp. De leerlingen van de ambachtsschool, later L.T.S. (Lagere Technische School) riepen de ULO- leerlingen vaak na met “ULO –biggen” of “pennenlikkers” en de ULO –leerlingen dienden met “Ambaksels” hun repliek.
Afgedrukt is hier de voorpagina van de schoolkrant van de lagere school in Gorredijk met te herkennen namen als Hans Wiegersma, Johan Tuininga, Jan de Jong, Douwe van Dam, Marianne Bakker en Bennie Eppinga. De lagere school in Gorredijk had de titel “hogere” school verdiend, want het gebouw stak ver uit boven de andere gebouwen aan de Hoofdstraat. Ik heb me laten vertellen dat de architect van het gebouw eind 19e eeuw er rekening mee heeft gehouden dat er ook ruimte gecreëerd moest worden voor een MULO-afdeling. Die kwam er niet, maar toen personeel en leerlingen naar een nieuw gebouw verhuisden aan de Ringenoldusstjitte kwam de Landbouwhuishoudschool er in. Voordat er een huishoudschool ( “pudding- of spinazie- academie”) in Gorredijk was gingen de meisjes, die voor deze vorm van onderwijs kozen naar Heerenveen of heel soms naar Oldeberkoop. Ook waren er meisjes die hun leerplicht uitdienden op de lagere school. De huishoudschool groeide als kool en er moesten noodlokalen worden geplaatst. Tenslotte werd ook voor deze vorm van onderwijs een nieuw gebouw gerealiseerd aan de Ringenoldusstrjitte.