Opsterland beschreven in 1950
Historische schetsen uit Opsterland beschreven in 1950
Opsterland, in vroegere tijden Upsterland geheten, is vanouds een der grootste en mooiste gemeenten van Friesland. De oudste naam is Upsaterland. Von Riohthofen meende dit te moeten verklaren als „het land der Upsaten of Höher- Gesessenen". Dit lijkt ons niet onwaarschijnlijk, omdat wij elders hebben gelezen, dat Beetsterzwaag en Olterterp de bakermat vormden van de Friese adel. In het jaar 1500 behoorde Opsterland nog bij Oostergoo, evenals Smallingerland. Later werd het een deel van Zeven wouden. Opsterland bestond vroeger voor het grootste deel uit hoogvenen, die herschapen zijn in bouw- en weilanden. Er zijn echter nog altijd mooie heidevelden en vrij uitgestrekte bossen met veel eikenbomen. Ook stond Opsterland bekend om zijn rijkdom aan wild.
Rijk aan natuurschoon.
Van de mooie boscomplexen zijn die van Beetsterzwaag en Olterterp het meest bekend, maar ook de bossen van Duurswoude—Bakkeveen zijn prachtig. Evenals Ooststellingwerf was Opsterland meermalen blootgesteld aan de invallen van vijandelijke troepen, waartegen men zich in 1583 trachtte te beschermen door het opwerpen van drie schansen: de Zwartendijkster schans, de schans Breeberg, ook wel Broekwerde- of Broekemerschans genoemd en de schans Friesohepalen. Ze werden aangelegd door Willem Lodewijk, graaf van Nassau en stadhouder van Friesland (foto). De aanleiding zal zijn geweest de inval van de Spanjaarden in April 1583. Over de Spaanse strooptochten hopen we in een volgend artikel iets meer te vertellen, bij de behandeling der geschiedenis van Bakkeveen. Van de aanleg der schansen wordt verder nog vermeld: „Zij werden met grote haast opgerigt". Later geraakten ze in verval, maar ze werden hersteld in het jaar 1672, toen Opsterland ernstig werd bedreigd door de Munsterse troepen. Voor zo ver ons bekend, wordt door geen van onze geschiedschrijvers vermeld, van waar de Munstersen Friesland zijn binnengevallen. Uit verschillende gegevens meent men evenwel te kunnen opmaken, dat ze gekomen zijn uit Steenwijk en omgeving. Waarschijnlijk zijn ze over Makkinga en Donkerbroek naar Duurswoude getrokken.
Een brokje aardrijkskunde.
Opsterland wordt door het riviertje de Boom in twee streken gescheiden. De bovenloop van de Boom, het Koningsdiep, ontspringt niet ver van Bakkeveen. Vroeger lagen er aan weerskanten op verschillende plaatsen moerassige streken, „marschen" genaamd. Het had niet veel gescheeld, of Opsterland was ook in ander opzicht in twee delen gesplitst. In 1852 werd namelijk een voorstel gedaan om Opsterland in twee gemeenten te verdelen. De ene zou bestaan uit Beetsterzwaag (hoofdplaats), Beets, Olterterp, Ureterp, Siegerswoude, Duurswoude, Wijnjeterp en Hemrik, de andere uit Gorredijk (hoofdplaats), Langezwaag, Kortezwaag, Luxwoude Terwispel en Lippenhuizen. Het wetsontwerp werd vooral bestreden door de heer Bieruma Oosting(foto), maar het werd door de Tweede Kamer aangenomen. Door de Eerste Kamer werd het echter verworpen, nadat het daar bestreden was door alle afgevaardigden uit Friesland.
Bronnen van bestaan.
Bosrijk als de gemeente Opsterland was, spreekt het vanzelf, dat de houthandel aan velen een middel van bestaan verschafte. In 1874 waren de prijzen van hout zeer hoog. De overige bedrijven in deze gemeente waren volgens het register van patenten in 1874 de volgende: bakkers 34, boekhandelaren 2, courantdrukkers 1, goud- en zilversmeden 4, kuipers 20, timmerlieden 54, leerlooiers 4, schoenmakers 37, „vleeschhouwers" 34, wagenmakers 15, kleermakers 17, „ververs" 13, korenmolenaars 5, grof- hoefsmeden 20, scheepstimmerbazen 7, grossiers in sterke dranken 3, „zwartververs" 4, apothekers 1, horloge- en klokmakers 3, koperen blikslagers 5, tabakskervers 2, winkeliers 295. Voorts waren er een paar kalkbranderijen, 4 gruttenijen, 1 cichoreidrogarij, 1 stoom-olieslagerij en 1 windoliemolen. De vier leerlooierijen verwerkten in 1874 in het totaal 7875 huiden. De hiertoe benodigde run werd voor een deel gemalen op de molen te Gorredijk en voor een ander deel ingevoerd. Van sterke drank bedroeg de omzet, buiten het van elders aangevoerde, 6 a 700 hectoliter. In de gemeente waren in hetzelfde jaar 1460 paarden, 8050 runderen, 2954 Friese schapen, 4800 Drentse schapen, 4000 lammeren, 16 bokken, 124 geiten, 3 ezels en muilezels en 2C73 varkens.De bevolking bedroeg omstreeks 1850 ongeveer 1040 U zielen. Thans, een eeuw later, bedraagt dit aantal vrijwel het tweevoudige.
Deze arbeiders werkten bij de leerlooierij van Nauta.
De winkelweek Gorredijk - Kortezwaag
De Winkeliersvereniging Gorredijk— Kortezwaag, welke in haar ruim 20-jarig bestaan al heel wat heeft gebracht op het gebied van winkelweken, heeft het aangedurfd dit jaar een programma te brengen, dat die der vorige jaren nog zal overtreffen. Wat dit betekent, zal ieder duidelijk zijn die ook de vorige winkelweken bezocht. Men heeft niet geschroomd om flinke bedragen uit te trekken, teneinde een versiering en verlichting te verkrijgen, die zal boeien door schoonheid en oorspronkelijkheid. Voor de versiering wordt een zeer ruim gebruik van bloemen gemaakt; tot maandenlang hebben kwekers de eerste nog tere plantjes met zorg omringd en deze, dank zij de zorgvuldige behandeling zien gedijen en groeien. En straks, staande in onafzienbare rijen bloembakken, als door Moeder natuur juist daar geplant, zullen zij kleur en fleur geven aan deze winkelweek. De eerste Zaterdag is — traditiegetrouw — gereserveerd voor de schoolgaande jeugd. Aan hen wordt als steeds een goed programma geboden en men mag er dan ook weer op rekenen, dat honderden kinderen die dag dat kinderfeest zullen bijwonen. lets nieuws voor Gorredijk is het Volleybal-tournooi, dat diezelfde middag wordt gehouden. Het Leeuwarder Politiemuziekcorps zal dit tournooi opluisteren na vooraf een mars door Gorredijk en Kortezwaag gemaakt te hebben. Dit corps komt met een bezetting van 63 man. Om halfdrie geeft de Zuid-Friese Motorclub het startsein voor een door haar uitgeschreven Vossenjacht, waaraan iedere motorrijder kan deelnemen. Des avonds zijn het de zangverenigingen, welke de aandacht vragen.
Een achttot tiental koren zullen ieder enkele nummertjes ten beste geven, gevolgd door een massale samenzang. Dinsdag belooft de hoogtijdag te worden van deze winkelweek, door het bezoek van het Koninklijk Paar dat 's middags om even over half drie in Gorredijk verwacht wordt. Dit wordt de grote gebeurtenis, welke stellig zeer velen naar Gorredijk zal trekken. In de morgenuren van deze dag wordt een veekeuring gehouden, uitgeschreven door de Afd. Gorredijk en omliggende plaatsen van de Fr. Mij. van Landbouw. Onder de veehouders bestaat voor deze keuring zeer veel belangstelling. Woensdagavond komt Brocapharm uit Meppel, een corps met een bezetting van bijna 70 personen, in Gorredijk een concert geven. Dit concert wordt voorafgegaan door een mars met muziek door Kortezwaag en Gorredijk.Zaterdag 30 September wordt 's middags de afstandloop door Gorredijk en Kortezwaag gehouden. Men rekent weer op een belangrijke deelname en dan kan een aardige sportieve' strijd tegemoet worden gezien. Dan is er aan slot van deze dag het bekende avondfeest met tot slot een vuurwerk, dat zowel door het aantal nummers als door nieuwe vondsten, dat van vorig jaar verre zal overtreffen. Voor men echter aan het grote avondfeest begint, als slot van deze groots opgezette Winkelweek, zullen de vele bezoekers ongetwijfeld al heel wat hebben kunnen genieten. Daar is, om maar een greep te doen, de originele Philips Wondertuin. Een attractie van groot formaat, welke overal vele duizenden bezoekers trekt. De entree voor deze interessante show is uitermate laag gesteld, zodat het bezoek voor niemand een bezwaar kan zijn. De netto-baten van dit bezoek zijn bestemd voor de wederopbouw van Haulerwijk. De eigen „Tirolers", die vorig jaar succes oogstten, zijn ook dit jaar weer van de partij en zingen en jodelen wederom. Voor het publiek is een aardige etalagewedstrijd uitgeschreven onder de naam „Duitenjacht". Een ieder kan daaraan geheel gratis deelnemen met kans op een der aardige prijzen. Plaatselijke amateurs-kunstschilders organiseren een schilderijententoonstelling, die belangwekkend en interssant wordt, mee door de inzending van bekende schilders als Lanting, Vernimmen, Vroomen, Plantinga e.a.Het bekende zoeklicht zal ook dit jaar wederom de avondhemel aftasten en zijn lichtbundels door het avondduister priemen, de aandacht vestigende op deze winkelweek. Aardige vondsten van de verschillende buurten naast grote lichtreclames en fantastische verlichting maakt dit alles tot een sprookjesachtig geheel. Daarnaast bieden ook de zaalhouders een keur van uitgaansmogelijkheden. Veel is aan een en ander ten koste gelegd. Velen, zeer velen, worden daar verwacht. (op de foto; het mooiste verlichte huis tijdens de winkelweek in 1932 red.)
Het kerkelijk leven in Gorredijk
De kerkelijke gemeente van Gorredijk was oudtijds verenigd met die van Kortezwaag, - van welke plaats wij in een volgend artikel iets meer hopen te vertellen - maar in 1683, nadat er bijna twintig jaar was gepreekt in een schuur, welke ingericht was als kerk, stichtte men een eigen gebouw te Gorredijk, onder toezicht van de toenmalige grietman Martinus van Fockens, In 1698 kreeg Gorredijk zijn eerste predikant, nadat het een zelfstandige kerkelijke gemeente was geworden.De kerk, door het toenemende aantal inwoners van de plaats te klein geworden werd in het jaar 1735 vergroot, tijdens het bestuur van de grietman Livius Suffridus Lycklama a Nijeholt. In de voorgevel werd een gedenksteen aangebracht, met de wapens van de grietman en zijn echtgenote, Aukjen Cuniera van Scheltinga. Op een andere gevelsteen stond onder meer: „Ons Kerkgebouw is veel te nauw en eng: maak wijder, en breid de palen uit van Gods Kerk, sprak ieder; God zegende met gunst dit werk, het ging voorspoedig, 't Hervormde Vlek volk gaf vrijwillig en blijmoedig Tot opbouw van deze Kerk, op elk gezette dag. Gaat Wandelaars, en zeg, dat eendragt veel vermag". In 1877 werd het kerkgebouw wederom vernieuwd. De Doopsgezinde gemeente van Gorredijk bestaat plm. 250 jaar. Het laatste voormalige Doopsgezinde kerkgebouw werd in 1817 gesticht en deed dienst tot het jaar 1881, waarna het door een ander werd vervangen. Nadien is een modern kerkgebouw met pastorie verrezen, omringd door een bloementuin en gelegen aan de Stationsweg. Dit gebouw dateert van 7 April 1940. De Doopsgezinden uit Gorredijk gingen voor 1700 in Lippenhuizen ter kerk. Later werd een eigen gebouw gesticht en werd de gemeente gecombineerd met die van Lippenhuizen. Op een gedenkbord in de hall van het nieuwe kerkgebouw aan de Stationsweg zijn de namen te lezen van de 28 predikanten die sinds 1705 aan de gemeente Gorredijk—Lippenhuizen verbonden waren. Evenals dit bij de Doopsgezinden het geval was, behoorden de Gereformeerden, die woonden in Gorredijk bij de Gereformeerde Kerk te Lippenhuizen, Het kerkgebouw stond aan de tramweg tussen Volta en Driehoek.Deze Gereformeerden gingen steeds meer de wenselijkheid van een eigen gemeente en een eigen kerkgebouw in Gorredijk beseffen: 1e om door verkorte afstand de kerkgang te bevorderen; 2e om meerdere mogelijkheden te scheppen voor de evangelisatie, door in Gorredijk een centrum te vormen. Op 18 Februari 1915 werden de ambten ingesteld en 't kerkgebouw aan de Brouwerswal in gebruik genomen, 't College van kerkeraad bestond uit: J. Boltje, K. van Oyen en M. Zwart; ouderlingen; D. van Es en H. de Vries, diakenen. De eerste predikant was Ds. Hekman, 9 April 1916. Bij diens intrede des avonds waren o.a. aanwezig de Consulent Ds. van Dijk, Ds. ten Oever, Ned. Herv. Pred. van Gorredijk en de heer Selhorst, burgemeester van de gemeente Opsterland. Daarop volgden Ds. van der Woude, 1923 —1927, Ds. Mout 1928—1931; Ds. van der Staal, 1931—1945, tegenwoordig predikant ds. Antuma, sinds 10 Nov. 1946.In Gorredijk.woonden ook vrij veel Israëlieten. Ze hadden een synagoge, gebouwd in 1806. Van een nieuwe Joodse school werd de eerste steen gelegd in 1856. De nieuwe Doopsgezinde kerk te Gorredijk aan de Stationsweg. (foto)
Gorredijk, centrum van handel en industrie
Gorredijk is volgens de schrijver van „Tegenwoordige Staat van Friesland" eerst omstreeks 1672 als marktplaats opgekomen. Tevens werd er in dat jaar een schans aangelegd, omringd door een gracht, als verdedigingswerk tegen de invallen der Munsterse troepen. Na de aanleg van de grote weg in 1758 en de bouw van een brug over de „vaart van Schoterland" ging'de plaats snel vooruit. De naam Gorredijk staat in verband met Gor of Goor, wat moerassige plaats betekent. Langs de hoogvonen liep namelijk een dijk, die de Gordijk heette, dus de dijk langs het moerassige veen. Toen de venen ten zuidoosten van de plaats reeds lang waren afgegraven, werden ze nog steeds het Gorreveen genoemd. Oorspronkelijk was Gorredijk een buitenbuurt van Kortezwaag. Er waren toen ook geen stemgerechtigde huizen of landerijen, zoals in oudere dorpen. Molenwal en Kerkewal omstreeks 1850 foto, naar een schilderij van H. Sterringa. Links op de Molenwal met de graanmolen, toenmaals eigen aan de heer J. G. van der Meulen en de houtzaagmolen van de fa. v. d. Sluis en Posthuma. De drie heren links op de wal waren de gebr. Hendrik, Ulke en Douwe van Dam. De beide eerstgenoemden waren veenbaas; de derde was bakker en woonde in de bakkerij, thans eigen aan Merv. Wed. Oosterhout. De beide heren rechts op de wal waren de grietman Klaas Hoven in gesprek met de touwslager Oosterbaan. Dit schilderij werd gemaakt, toen de vaart werd uitgebaggerd.
De verveningen.
De plaats Gorredijk heeft zijn opkomst vooral te danken aan de verveningen, die op grote schaal werden uitgevoerd. Wie honderden arbeiders waren er in werkzaam. De turf uit de omtrek werd naar verschillende delen van het land getransporteerd. Een groot deel ging via Lemmer naar Holland en Utrecht. Over de verveningen kunnen we verder kort zijn, aangezien hierover afzonderlijke artikelen in dit blad verschijnen. Alleen wijzen we er op, dat het vervoer van de turf oorzaak was van een drukke scheepvaart die nog toenam door het vervoer van de turf uit de hoogvenen van Ooststellingwerf. Ook werd per schip veel aarde en mest vervoerd, ten dienste van de landbouw. Voorts voeren er veel beurt- en veerschepen, o.a. op Beets, Heerenveen en Leeuwarden. Door dit alles passeerden in 1873 te Gorredijk niet minder dan 14520 schepen. In 1890 was dit aantal aanmerkelijk kleiner, hetgeen veroorzaakt werd door de tijdelijke sluiting van het Appelschaster vallaat, de toenemende vaart door het Tjongerkanaal (dat toen pas kort geopend was) en door de grote werkstaking in de veenderijen. In 1889 passeerden 10396 schepen de sluizen, en in 1890 bedroeg dit aantal nog 8828. Men stelle zich deze schepen echter niet zo groot voor als de tegenwoordige; gemiddeld waren ze zeker niet meer dan dertig ton. Van betekenis was ook het feit, dat de landwegen in Opsterland in een voor die tijd goede staat verkeerden en dat er nieuw bindingswegen werden aangelegd. De oude landweg van Gorredijk naar Heerenveen bijvoorbeeld betekende een hele omweg, hij liep even ten westen van de plaats, even voorbij de zuivelfabriek in Langezwaag en verder langs de zg. „Hoogedijk" via Luxwolde, Gersloot en Tjalleberd. Later werd de verbinding Knijpe—Langezwaag gemaakt. Vooral heeft plm. 1890 de aanleg van een tramlijn de welvaart in sterke mate bevorderd. Voordat de tramlijn er was, zorgde de diligence-onderneming van mej. de Wed. Van der Wal te Gorredijk tweemaal daags voor het personenvervoer naar Heerenveen, het dichtstbij gelegen spoorwegstation.
Transportonderneming GATO uit Gorredijk
Het streven naar betere verbindingen met de omliggende plaatsen werd vooral merkbaar, toen de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Opsterland haar werkzaamheden begon. In het verslag van deze Kamer over het eerste jaar van haar bestaan, namelijk 1874, lezen we, dat een Adres aan „ZE den Heere Minister van Binnenlandse Zaken" is gericht, waarbij adhaesie betuigd wordt aan een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Heerenveen, tot ondersteuning van de aanleg van een „spoorweglijn" Harlingen—Bolsward—Sneek—Joure —Heerenveen, met een zijtak Sneek— Leeuwarden. Maar ook Industrie, nijverheid en handel namen toe.
Ondernemende zakenlieden te Gorredijk wisten profijt te trekken van de guntige ligging der plaats. Er kwamen al vroeg verschillende molens te staan, namelijk een paar korenmolens, een windoliemolen, een eek-, schors- of runmolen en een houtzaagmolen. De windmolen was het eigendom van de firma Posthuma en Koopmans en stond aan het eind van de Brouwerswal. De houtzaagmolen werd in 1838 aangekocht door de grootvader van de heer E. J. Posthuma. In het jaar 1912 werd ze afgebroken. Er bestaat echter nog steeds een bloeiende houthandel, thans is het de N.V. v.h. Posthuma en Van der Sluis. Er stonden te Gorredijk drie roggemolens. Een was het eigendom van de heer H. de Jong, een tweede van Jac. S. van der Meulen en voorts was er „De Morgenster" van De Boer. Deze laatste molen stond naast de politiekazerne. Nu we het toch over molens hebben, willen we volledigheidshalve ook vermelden dat vlakbij Gorredijk een watermolen heeft gestaan, van 't zgn. spinnekop-type, eigendom van de heer E. J. Posthuma, die de molen aan het Openluchtmuseum te Arnhem heeft geschonken. Ook zetelde te Gorredijk, evenals te Heerenveen en Drachten, het bestuur van de korenmolenaarsbond. Verder waren er kalkbranderijen, een stoom-olieslagerij, een paar scheepstimmerwerven, een leerlooierij, twee koffiebranderijen en andere bedrijven.Van de scheepstimmerwerven bestaat er nog een, en wel die van A. van der Werf. De andere was het eigendom van de firma Van der Sluis en Posthuma. Deze werf had twee hellingen, waarop heel wat schepen zijn gebouwd, eens zelfs een tweemaster. Ds kalkovens bestaan nog steeds. Vroeger werden ze gestookt met lange turf, thans gebruikt men cokes.De koffiebranderij van Gerard Brons dateert van 1826, deze firma heeft ook een theehandel en een distilleerderij. Ook zeer bekend is Otters koffiebranderij en theehandel.Velen vestigden een zaak te Gorredijk, er kwamen meer bakkers, kuipers, timmerlieden, schoenmakers, schilders, grossiers, koperslagers, kruideniers, grof-, hoef- en zilversmeden. Algemeen bekend is de N.V. Voltawerk, fabriek voor zuivelwerktuigen en zuivelbereidingsmachines. De fabriek begon als een bureau voor techniek en electro-techniek en werd gesticht door de Gorredijkster ingezetenen Beenen, Terjema en Van der Vegt. Het huidige gebouw dat pas weer een uitbreiding heeft ondergaan, dateert van 1919. Omstreeks 1939 werkten er ongeveer vijftig man personeel, thans bedraagt dit aantal ruim honderd. De fabriek is vooral bekend geworden door de Voltana-pasteurs (eigen vinding), die afzet vinden in binnen- en buitenlandse zuivelfabrieken. Ook het installeren van zuivelfabrieken geschiedt door de N.V. Voltawerk. Een andere bekende fabriek is die van de Reformij-melktransportkannen van de firma J. I. de Jong. Deze zaak werd opgericht door de Gorredijkster J. I. de Jong, die zijn koperslagerij geweldig wist uit te breiden. Deze uitbreiding gaat onder de tegenwoordige leiding nog steeds door. In 1939 was er ruim vijftig man personeel werkzaam, thans is dit aantal al gestegen tot meer dan honderddertig. De fabriek is gespecialiseerd op de vervaardiging van metalen flessenrekken. Ook produceert ze roestvrij zuivel- en keukenmateriaal. Op transportgebied bezit Gorredijk twee omvangrijke bedrijven, de firma Vleeshouwer en de GATO. Er bevinden zich ook fabriekten van kinderwagens, rijwielen en limonade, terwijl er keuze is in goede kachel- en kledingmagazijnen. Kortom, de economische betekenis van Gorredijk is zeer groot geworden, veel groter dan men, gerekend naar het aantal inwoners (ruim 1900) zou verwachten.De kalkovens van de fa. Posthuma en Van der Sluis, de zogenaamde „Eerste Aanval".
Gorredijk als marktplaats
Zoals wij reeds hebben geschreven, begon Gorredijk omstreeks 1672 als marktplaats op te komen en gestaag in betekenis toe te nemen. Op 13 October 1764 maakten enige ingezetenen van Gorredijk bekend, dat zij voornemens waren, een veemarkt te houden, namelijk twee Woensdagen vóór en twee Woensdagen na hun jaarmarkt, dit zowel in de herfst als in het voorjaar. De voor- en de najaarsmarkt waren respectievelijk begin Mei en eind October. Deze jaarmarkten zijn ook thans nog belangrijk. De weekmarkt werd 's Woensdags gehouden en was van grote betekenis. Het hoofdartikel was boekweit. Oude mensen weten zich te herinneren, dat van heinde en verre de boeren met hun beladen wagens naar Gorredijk trokken. Soms stond er een rij wagens vanaf de plaats waar nu Voltawerk is, tot aan de brug in de weg naar Jubbega. Een keer werden er vierhonderd wagens geteld. Ook werden er echter belangrijke hoeveelheden rogge aangevoerd, voorts haver, koolzaad en veel was en honing. Tevens werd op deze weekmarkt veel handel gedreven in schapen. In 1874 bedroeg de aanvoer 3000 stuks. In de maanden Juni en Juli kwam er bovendien veel wol op de markt.De verbouw van boekweit hield in deze streken op omstreeks 1890, nadat twee jaren achtereen de oogst door nachtvorst totaal mislukt was. Mede daardoor nam de betekenis van de weekmarkt af.De ontwikkeling van Gorredijk ging evenwel rustig door en thans is de plaats van aanzienlijke betekenis, niet alleen voor de omtrek, doch voor heel Friesland.
lets uit het politieke leven
De Franse tijd ging ook aan Gorredijk niet onopgemerkt voorbij. Zoals op de meeste andere plaatsen, werd een vrijheidsboom opgericht, waar de patriotten in hun vreugde over het verkrijgen van „de Vrijheid, gelijkheid en broederschap" omheendansten, zeer tot misnoegen van de prinsgezinden. In de „Stads- en Dorpskroniek van Friesland", van Dr. G. A. Wumkes lezen we, dat een zekere Jac. Hoofmans in Januari 1796 gevangen werd genomen, wegens het zingen van een oranjelied en het zich verzetten tegen de patriotten, en dat op 29 April 1798 een baldadige hand 's nachts de vrijheidsboom omkapte, die tegenover het huis van de graankoopman Pier Minnes stond. Soortgelijke dingen gebeurden trouwens in vele andere dorpen, o.a. te Oldeholtpade. Op 12 April 1848, dus in de tijd, dat allerwegen de ontevredenheid over het binnenlands bestuur toenam en de invloed van de liberale partij zich steeds meer deed gevoelen, verzonden 50 ingezetenen van Gorredijk een Adres aan de Koning, waarin zij verzochten, bij de a.s. grondwetsherziening een rechtstreeks verkiezingstelsel in te voeren en de grietenij en minder kostbare besturen af te schaffen, „opdat Friesland eindelijk ontslagen worde van grietmannen, die jaarlijks de provincie een schat van geld kosten". In later jaren braken er herhaaldelijk stakingen uit onder de veenarbeiders, hetgeen soms tot zeer gespannen toestanden leidde. In verband hiermee staat ook de komst van dertig soldaten te Gorredijk op 7 November 1888. Het was de tijd, waarin het socialisme opkwam. Van de socialistische sprekers, die in deze jaren Gorredijk bezochten, noemen we Domela Nieuwenhuis (foto) en Gorter.