De Vervening
De vervening
Door de drie Compagnonsvaarten, Drachtstercompagnonsvaart (de Feart), Schoterlandse Compagnonsvaart en de Opsterlandse Compagnonsvaart werd het meeste Friese hoogveen afgevoerd. Vaarten, die met hun bruggen en sluizen enorme investeringen vereistten, maar in eerste instantie vooral met behulp van kapitaal uit Utrecht en Holland konden worden aangelegd. Toch waren de Friese "heeren" vanaf het begin betrokken bij deze initiatieven dankzij hun politieke invloed. Vanaf 1660, toen de Republiek der Verenigde Nederlanden en het rijke Holland over het hoogtepunt van zijn groei was, kregen de Friese edelen en participiers de initiatieven tot vervening in handen. Zij waren groot-grondbezitters en hadden politieke invloed. Dit was nodig om deze grootschalige projecten van de grond te krijgen. Sommige vervenerfamilies kregen veel invloed en bouwden hun landhuizen met fraaie tuinen naast de landhuizen van de adellijke bewoners, zoals terug te vinden is in Beetsterzwaag. De familie Fockens en de familie van Teyens uit Opsterland waren invloedrijke families. In Opsterland heeft men te maken gehad met het hoog-en laagveen. De vervening van het laagveen, waarbij men geen molens en dijken bouwde, was rond 1750 een nieuwe manier van vervenen, overgewaaid uit Noordwest-Overijssel. De verveners verveenden in tegenstelling tot de oude Friese methode met de baggerbeugel, en vervoerden de specie op bokken naar het land. Het gevolg was dat er grote waterplassen ontstonden waarbij de wind vrij spel kreeg. Hele dorpen werden in korte tijd door het water bedreigd. In 1819 maakte men eerst een dijk met een molen of gemaal en na afloop van de verveningen diende men het gebied weer droog te malen. Zo is het gebied rondom Gorredijk ontstaan. Een gebied van land en water, met veenpolders en het natuurgebied De Deelen, gevormd door de vervening van het hoog- en laagveen. In De Deelen wordt nog steeds veen gebaggerd, maar dit gebeurt nu door een machine. Toch kun je hier nog steeds goed zien hoe het er ooit uit moet hebben gezien. De huizen van de omliggende dorpen liggen hoger dan de weilanden, een aanwijzing tot welke diepte het veen is afgegraven.
(later meer)